Wat is een optimaal hardloopgewicht?

Wat is een optimaal hardloopgewicht?
Naast een goede training en looptechniek is je gewicht de belangrijkste factor die je zelf in de hand hebt om je prestatie te verbeteren. Immers, onze aanleg kunnen we niet veranderen. Om sneller te worden moeten we dus zo mager mogelijk worden. 

We legden dat uit in het artikel op ProRun over het voordeel dat Tom Dumoulin in de Tour de France had door wat af te vallen.  Dit riep vragen op bij lezers. Hoe ver kunnen we gaan met afvallen? Wat is een optimaal gewicht voor hardlopen?

Body Mass Index (BMI)
De meeste mensen kennen wel de BMI (Body Mass Index) als indicator voor (over)gewicht.
De BMI is te berekenen met de formule: BMI = m/(L*L).
In deze formule is m je massa (in kg) en L je lengte (in m). Weeg je dus 65 kg bij een lengte van 1,75 meter, dan is je BMI 65/(1,75*1,75) = 21,2. Dit komt neer op een normaal gewicht zoals in de tabel afgelezen kan worden.

Voor gewone mensen (niet atleten) stelt men meestal dat een gezonde BMI ligt tussen de 18,5 en 25.
Hardlopers zijn vaak magerder dan gewone mensen en hebben niet zelden een BMI onder de 18,5. Maar voor hardlopers is de BMI eigenlijk minder geschikt. Het is te algemeen. Je vetpercentage is een betere maat.

Vetpercentage
Ons lichaam bestaat uit spieren, botten en vet. Je gewicht zonder vet noemen ze je vetvrije massa. Dit wordt meestal aangeduid als Lean Body Mass (LBM). Je LBM is dus het gewicht van je spieren en botten samen. Hiermee kun je je vetpercentage berekenen.

Het vetpercentage (vp) is gedefinieerd als: vp = (m-LBM)/m
Onze man van 65 kg en 1,75 meter heeft dus een vp van (65-51,2)/65 = 21,1%

Er zijn weegschalen voor thuisgebruik die een tamelijk betrouwbare elektronische meetmethode gebruiken voor het bepalen van je vetpercentage. Bij sportmedisch onderzoek bepalen ze je vetpercentage ook. De eenvoudigste manier is de huidplooimethode. De sportarts meet dan op een paar plaatsen de dikte van je huidplooien. De sportarts kan daarna in een tabel opzoeken wat je vetpercentage is. Bij heel lage vetpercentages, dus voor heel magere atleten, is ook deze methode vaak minder bruikbaar.

Een DEXA scan is een van de beste methode om je vetpercentage te bepalen. Ook dat kan bij sportmedisch onderzoek. De DEXA scan bepaalt per lichaamsdeel in percentages wat de verdeling van vet, botten en spieren is. Je krijgt een duidelijk rapport waar het vet zit. Voor de zwaardere mensen kan het bijvoorbeeld een waarschuwing opleveren voor het risicovolle buikvet. 

Als je ook aan andere sporten doet, kan het zijn dat een gespierd bovenlichaam mede je gewicht veroorzaakt. Je kunt dan minder afvallen omdat er eenvoudigweg minder vet is dat je mag kwijt raken. Met zo’n DEXA scan weet je heel precies waar je vet zit en of verantwoord is nog wat af te vallen. Hans en Ron hebben zo’n DEXA scan al eens gedaan. In de afbeelding zie je Ron in de scanner met het rapportje dat het onderzoek opleverde. 

Optimaal gewicht
Wat is nu het optimale gewicht? Voor hardlopen geldt hoe lichter hoe beter, mits je niet inteert op de spiermassa in je beenspieren. Je moet wel bedenken dat je organen en spieren een minimale hoeveelheid ‘essentieel’ vet nodig hebben. Voor mannen en vrouwen is dit niet hetzelfde. Vrouwen hebben nu eenmaal van nature minder spiermassa. In de literatuur worden daarom de volgende grenzen aangegeven:

Vet is te beschouwen als de reserve die het lichaam heeft opgeslagen voor noodsituaties. Deze functie was essentieel in de prehistorie en in tijden van voedselschaarste. Momenteel leven we juist in een tijd van voedseloverschot met als gevolg dat veel mensen het teveel opslaan in de vorm van te veel vet en te veel kilo’s. 

Omdat ieder pondje door het mondje gaat, betekent dit dat je je eetlust moet beheersen en met name tussendoortjes en snacks moet vermijden. Uiteraard is het wel belangrijk om te zorgen voor een gezonde en gevarieerde voeding (met veel groenten en fruit), zodat je geen deficiënties krijgt van vitaminen en andere essentiële elementen. Je moet echt voorzichtig zijn met extreme vermagering en ongezonde effecten, zoals Anorexia Atletica, vermijden. 

De boodschap van dit artikel is daarom niet meer of minder om overtollige kilo’s kwijt te raken en een gezond laag vetpercentage te bereiken. Dan levert gegarandeerd mooie hardloopprestaties op.

Je kunt het effect van alle factoren op je prestaties nalezen in ons boek 
Hardlopen met Power!
Het boek luidt een revolutie in op hardloopgebied. Het boek legt de achtergronden en voordelen uit van hardloopvermogensmeters, die momenteel op de markt verschijnen. Net als wielrenners, kunnen hardlopers nu ook hun prestaties in de training en in de wedstrijd optimaliseren met de extra informatie van hun wattage! Van de schrijvers van Het Geheim van Hardlopen.
De ISBN nummers zijn:
paperback 978-90-821069-7-8
e-book (ePub3) 978-90-821069-8-5
e-book (Adobe DRM pdf) 978-90-821069-9-2
Hans van Dijk en Ron van Megen
www.hardlopenmetpower.nl

Lees verder...

Waarom gaan we langzamer op de lange afstand?

Waarom gaan we langzamer op de lange afstand?

We weten allemaal dat onze snelheid afneemt naarmate de afstand toeneemt. Die trend zien we heel duidelijk ook terug in de grafiek van de wereldrecords bij de mannen en de vrouwen. Maar hoe komt dat nu eigenlijk, waar wordt het door veroorzaakt?

 De fameuze formule van Pete Riegel

Pete Riegel beschreef als eerste het verband tussen de tijd (T) en de afstand (d) bij hardlopen:
T2 = T1*(d2/d1)1,07.

Omdat de snelheid (v) gelijk is aan de afstand gedeeld door de tijd, kunnen we de formule van Pete Riegel ook omrekenen naar eenzelfde formule voor de snelheid:
v2 = v1*(d2/d1)0,07

In de onderstaande tabel zien we dat volgens de formule van Riegel de snelheid op de marathon gelijk is aan 83% van de snelheid op de 3000 meter.

Waarom lopen we steeds langzamer?

Uit de literatuur blijkt dat onze spieren op de 3000 meter voornamelijk gebruik maken van de aerobe omzetting van glycogeen. Bij langere afstanden neemt het aandeel van de vetverbranding toe. We weten ook dat de vetverbranding relatief minder energie oplevert (0,8 mol ATP/min tegenover 1,0 mol ATP/min) en ook meer zuurstof kost ( 7 mol/mol tegenover 6 mol/mol) dan de omzetting van glycogeen, zoals beschreven in het Geheim van Hardlopen.

We kunnen dus de vraag stellen of de toename van het aandeel van de vetverbranding soms de verklaring is voor het feit dat we langzamer gaan lopen op de lange afstand?

Invloed van de vetverbranding op de snelheid

In de tabel en figuur laten we de resultaten zien van een berekening die we gemaakt hebben. Het uitgangspunt van de berekening is dat bij de 3000 meter de energievoorziening voor 90% gebaseerd is op de omzetting van glycogeen en voor 10% op de vetverbranding. Deze percentages volgen uit de literatuur, zie ook Het Geheim van Hardlopen.

In de tabel zijn de berekeningen weergegeven van de percentages glycogeen en vetverbranding die er theoretisch zouden moeten zijn om de daling van de snelheid volgens de formule van
Riegel te verklaren.

Als we bijvoorbeeld kijken naar de marathon, dan loop je op 83% van je VO2 max (en dus op 83% van je maximale snelheid) met een percentage vetverbranding van 31,1%. Kijken we naar de onderstaande figuur (met data uit de literatuur) van het percentage vetverbranding als functie van de VO2 max, dan zien we dat dit getal aardig klopt. We zouden dus kunnen concluderen dat de toename van de vetverbranding een goede verklaring geeft voor de afname van de snelheid op de lange afstand! Uiteraard is dit geen “bewijs” en zijn er diverse andere aspecten die een rol spelen, zoals de toename van de vermoeidheid in de spieren, de mentale vermoeidheid en accumulatie van afvalstoffen. Toch is het wel interessant om te zien dat de toename van de vetverbranding op de lange afstand al een groot effect kan hebben.

Je kunt het effect van alle factoren op je eigen tijden berekenen met onze calculator op www.hetgeheimvanhardlopen.nl .

Hans van Dijk en Ron van Megen

www.hetgeheimvanhardlopen.nl

Lees verder...

Paul Zwama, met 2:20:45 de wereldrecordhouder marathon op de loopband

Paul Zwama, met 2:20:45 de wereldrecordhouder marathon op de loopband
De 31-jarige Nederlander Paul Zwama wil in 2020 naar de Olympische Spelen in Tokyo. Hij heeft 2 jaar de tijd om zich te kwalificeren voor de marathon. Zijn voorbereidingstraject begon afgelopen donderdag 16 augustus 2018 in de tuin van het kantoor van Solid Professionals. Dit Utrechtse bedrijf en het Nieuwegeinse Brainnet hebben zich als hoofdsponsors verbonden aan de route van Paul naar Tokyo. Als ludieke actie met zeer serieuze ondertoon gaf Paul het startschot van het traject met een poging om het wereldrecord marathon op de loopband scherper te zetten. Het was loodzwaar, maar hij deed het!

Eric Blake
Tot donderdag 16 augustus was het wereldrecord marathon op de loopband in handen van de Amerikaan Eric Blake. Blake is nog steeds een heel verdienstelijk hardloper. Hij is als hoofdcoach atletiek verbonden aan de Central Connecticut State University. Zijn wereldrecord liep hij op 24 juni 2006 in 2:21:40. Gemiddeld was Blake’s snelheid 17,87 km/h en het tempo 3:21.4/km. 
Speurend op internet zijn al snel meerdere pogingen te vinden om het wereldrecord van Blake te breken. Het lijkt eenvoudig. Je stelt de loopband in op de snelheid die je lopen moet voor de tijd die je voor ogen hebt. In onze boeken Hardlopen met Power! en The Secret of Running leggen we steeds uit dat je je snelste tijd loopt als je een constant vermogen aanhoudt. De opgelegde snelheid van een loopband is hiervoor ideaal. Voor elite atleten een piece of cake zou je zeggen. Toch waren alle pogingen na Blake zonder succes. 
Het is dan ook niet eenvoudig. Je loopt alleen. Je kunt je op niemand richten. Je ziet slechts het op jou wachtende publiek. Het zweet druipt van je af. Het is dodelijk saai en mentaal enorm zwaar om het vol te houden.

Guinness World Records
Paul Zwama pakte het gedegen aan. Om zijn wereldrecord geratificeerd te krijgen, meldde hij zich bij Guinness World Records. Per kerende post kreeg Paul een 61 pagina’s dik pakket met eisen waar de poging aan moest voldoen. Daar zaten voor de hand liggende eisen bij dat de loopband gekalibreerd moet zijn en dat dit vastgelegd is. Dat de hele poging op video geregistreerd moet worden en voor publiek openbaar toegankelijk is. De loopband moet waterpas staan. Met een helling voorover zou je immers in het voordeel zijn, alsof je steeds heuvelaf loopt. Twee tijdwaarnemers vormen de jury.
Er schoot ons nog een ander wereldrecord door het hoofd die warempel bij Guinness World Records is geregistreerd. De Britse astronaut Tim Peake staat vermeld als wereldrecordhouder marathon op de loopband in de ruimte. In het International Space Station liet Peake 3:35:21 noteren.

Wat kan Paul Zwama?
We kennen Paul natuurlijk als Nederlands kampioen marathon 2014. In dat jaar liep Paul in Amsterdam als 27-jarige 2:21:59. In de snelle Berlijn Marathon ging het in 2017 in 2:18:19.
Paul is net terug van een trainingsstage in Canada. Hij heeft de nodige kilometers in de benen maar geen duurlopen langer dan 30 km gedaan.
Hij heeft wel een voordeel. Anders dan op de weg heb je op een loopband geen last van de luchtweerstand. Bij het gewicht van Paul en de snelheid die hij lopen moet, levert dat een voordeel van zo’n 5% van het benodigde vermogen op. Op papier was het wereldrecord dan ook bereikbaar voor Paul.

Hoe deed Paul Zwama het?
Er stond een hele rij bidons met sportdrank klaar voor Paul. Met een toeter werd het startsein gegeven en ging het met het applaus van het 80-koppige publiek los. Vooraf had Paul bedacht minimaal 18 km/h te willen lopen. Bij een temperatuur van 25?C schakelde Paul de band daarom meteen naar 18,5 km/h. Paul had zich voorgenomen onderweg enkele tienden km/h te spelen met de snelheid om wat afleiding te hebben. Als snel droop het zweet van Paul af en ging zijn doorweekte shirt uit. Het publiek keek op deze mooie zomeravond gezellig pratend met een hapje en drankje toe. Paul dronk de ene bidon na de andere leeg. Tot 30 km ging het voorspoedig. Daarna werd het zwaar, heel zwaar. Door de kletsnatte sokken ontwikkelde zich een grote pijnlijke blaar op zijn voet. Paul kreeg last van een stevige steek in zijn zij. In armen en schouders sloop kramp. De snelheid van de band moest even omlaag naar 16 km/h. De opgebouwde voorsprong ten opzichte van het wereldrecord verdampte zienderogen. De laatste kilometers kan Paul zich nauwelijks meer herinneren, maar kon hij het toch opbrengen de snelheid weer iets omhoog te brengen. En met succes: het wereldrecord werd met bijna een minuut scherper gesteld op 2:20:45. 
Paul heeft al 6 marathons op de weg op zijn naam staan, maar dit was zijn aller aller zwaarste.
Na afloop de champagne en de euforie. Interviews voor de krant en op de radio. Vol bravoure nam Paul alvast een voorschot op de Berlijn Marathon over 5 weken. Daar gaat Paul voor 2:16.

Het benodigde vermogen
We hadden vooraf de som gemaakt bij welk vermogen per kg lichaamsgewicht (Watt/kg) Eric Blake gelopen heeft om zijn wereldrecord te vestigen. Paul Zwama is sneller als hij gemiddeld meer dan 4,87 Watt/kg loopt. Het werd 4,90 Watt/kg bij gemiddeld 17,99 km/h. 
We hebben de relatie vermogen per kg lichaamsgewicht en marathontijd ter illustratie in een grafiek gezet. De prestatie van Blake hebben we met een blauwe stip aangegeven.

De invloed van de luchtweerstand 
Op een loopband ontbreekt de luchtweerstand. Je hebt daardoor meer van het vermogen van je menselijke motor beschikbaar voor je loopsnelheid. In onze boeken laten we zien dat het vermogen dat je nodig hebt om de luchtweerstand te overwinnen afhankelijk is van je loopsnelheid, gewicht en de luchtdichtheid. In de grafiek laten we zien dit zien voor 60 kg, 70 kg en 80 kg lichaamsgewicht.
Dit voordeel bleek Paul meer dan nodig te hebben om de warmte en het vochtverlies tijdens zijn geslaagde poging te compenseren. Paul mag zich wereldrecordhouder noemen!

Op ons YouTube kanaal The Secret of Running kun je veel bekijken
Je kunt het effect van alle factoren op je prestaties nalezen in ons boek 
Hardlopen met Power!
Het boek luidt een revolutie in op hardloopgebied. Het boek legt de achtergronden en voordelen uit van hardloopvermogensmeters, die momenteel op de markt verschijnen. Net als wielrenners, kunnen hardlopers nu ook hun prestaties in de training en in de wedstrijd optimaliseren met de extra informatie van hun wattage! Van de schrijvers van Het Geheim van Hardlopen.
De ISBN nummers zijn:
paperback 978-90-821069-7-8
e-book (ePub3) 978-90-821069-8-5
e-book (Adobe DRM pdf) 978-90-821069-9-2
Hans van Dijk en Ron van Megen
www.hardlopenmetpower.nl

Lees verder...

Hoe groot is de invloed van een hoogtestage?

Hoe groot is de invloed van een hoogtestage?
Hoogtestage is een van de meest besproken onderdelen van de voorbereiding van atleten op grote kampioenschappen. Bij het verblijf op grote hoogte past je lichaam zich aan de lagere beschikbaarheid van zuurstof aan. In de praktijk worden stages op een hoogte tussen 2500 meter en 4000 meter aanbevolen. In de nieren vindt dan een verhoogde (natuurlijke) productie van het hormoon erytropoëtine oftewel EPO plaats. Dit prikkelt de aanmaak van rode bloedcellen. Het gehalte aan hemoglobine stijgt hierdoor en daarmee het zuurstoftransportvermogen en de ADV. Bij terugkeer naar zeeniveau profiteert de atleet gedurende enige tijd, ongeveer één maand, van het verhoogde gehalte aan hemoglobine en de verhoogde ADV en kan hij dus topprestaties leveren.?ADV staat voor Anaeroob Drempel Vermogen. Het is het hoogste vermogen (Wattage) dat je hardlopend kunt volhouden gedurende 1 uur.

Hoe kun je het beste een hoogtestage doen?
Het feit dat de Kenianen en Ethiopiërs hun hele leven op hoogte wonen, wordt veel genoemd als verklaring voor hun dominantie op de lange afstand. Hun lichaam is (al generaties lang) aangepast aan de hoogte, waardoor ze op zeeniveau profiteren van het hogere gehalte aan hemoglobine.
Atleten die op zeeniveau wonen, proberen dikwijls met een hoogtestage hetzelfde effect te bereiken. De resultaten zijn wisselend en worden onder meer negatief beïnvloed door het feit dat het op hoogte moeilijk zo niet onmogelijk is om even goed te trainen als op zeeniveau. De eerste dagen kan de atleet last hebben van hoogteziekte en ook daarna zorgt de lagere beschikbaarheid van zuurstof ervoor dat de atleet minder op snelheid kan trainen. Het uiteindelijke resultaat van een hoogtestage kan dus erg variëren. In de praktijk maakt men onderscheid tussen de volgende methoden:

1. Hoog wonen, hoog trainen (LHTH, in het Engels)
Dit is de klassieke hoogtestage. Aanbevolen wordt een duur van ongeveer 18 dagen op een hoogte van 2500 meter. Zoals hiervoor beschreven zijn de resultaten wisselend en soms niet aantoonbaar. Dit komt door het feit dat de atleten dikwijls niet in staat zijn om even intensief te trainen als op zeeniveau.

2. Hoog wonen, laag trainen (LHTL, in het Engels)
Dit is de beste vorm voor een hoogte stage. Aanbevolen wordt een verblijf van ongeveer één maand op een hoogte van 2500 – 3000 meter. In de praktijk zal men dus een locatie moeten zoeken, waarbij men bovenop een berg woont en er dagelijks getraind kan worden in een nabijgelegen dal. Op deze wijze kan optimaal getraind worden. Op deze wijze kan een prestatieverbetering van 2,5% bereikt worden.

3. Kunstmatig hoog wonen
Door verblijf in een stikstof (N2) kamer of tent (met een lager zuurstofgehalte)
In theorie kan hiermee het effect van hoog wonen, laag trainen gesimuleerd worden. In de praktijk zijn de resultaten wisselend, wellicht mede veroorzaakt door het feit dat het lastig is om voldoende tijd in de kamer/tent door te brengen.

Hoeveel winst mag je verwachten?
In de onderstaande tabel is uitgerekend wat een prestatieverbetering van 2,5% (die met een LHTH hoogtestage haalbaar zou moeten zijn), zou betekenen voor de tijden van onze Marathon Man. 

Je ziet dat een hoogtestage een interessant voordeel kan opleveren, voor onze Marathon Man in de orde van 5 minuten op de marathon of 1 minuut op een 10.000 meter.

Je kunt het effect van alle factoren op je prestaties nalezen in ons nieuwe boek 

Het boek luidt een revolutie in op hardloopgebied. Het boek legt de achtergronden en voordelen uit van hardloopvermogensmeters, die momenteel op de markt verschijnen. Net als wielrenners, kunnen hardlopers nu ook hun prestaties in de training en in de wedstrijd optimaliseren met de extra informatie van hun wattage! Van de schrijvers van Het Geheim van Hardlopen

Hans van Dijk en Ron van Megen

Lees verder...

Let op je gewicht!

Let op je gewicht!
Let op je gewicht!
Vorige week gingen we in op de overeenkomsten tussen wielrennen en hardlopen.  We onderbouwden dat Tom Dumoulin in de Tour de France voordeel had door wat af te vallen. 
We lieten zien dat de wetten van de natuurkunde voor beide sporten gelijk zijn. Het gewicht is bij beide sporten op dezelfde manier van invloed op de prestatie. Het verschil in de formules zit in de rolweerstand. Bij wielrennen is op het vlakke het gewicht daardoor minder van belang dan bij hardlopen. Heuvelop is de formule precies hetzelfde. Wielrenners zie je dan ook hun volle bidon weggooien als ze aan een stevige klim beginnen. Dat scheelt weer iets aan gewicht. Voor hardlopen luistert gewicht ook heel precies voor een goede tijd. 

Afvallen loont
Hardlopers zijn in het algemeen mager en dat is geen wonder, want niet alleen val je af van het hardlopen zelf, maar je gaat als gevolg van een lager gewicht ook sneller lopen. Het mes van hardlooptraining snijdt aan twee kanten: je wordt beter en sneller door training
én sneller als je magerder bent. In feite ga je dus ‘vanzelf’ steeds harder lopen als je eenmaal
begonnen bent met trainen. Hardlopers geven elkaar dan ook vaak het compliment dat
ze er ‘afgetraind’ uitzien. In onze artikelen gebruiken we vaak de Marathon Man als voorbeeld. Met zijn 70 kg loopt hij de marathon in 3 uur en 30 minuten. Als Marathon Man 2 kg lichter zou zijn, doet hij de marathon in 3:24. Zo’n klein gewichtsverschil is relatief eenvoudig haalbaar aangezien in de marathonvoorbereiding door de meesten meer training kilometers worden gemaakt dan normaal. Je valt dan vanzelf een beetje af. Mits je natuurlijk niet teveel gaat eten in die periode.

Taperen en koolhydraten stapelen
In de maanden voor de marathon ben je druk met het trainingsprogramma. Je hebt dan al gauw de neiging om ook goed op je voeding te letten en zo gezond mogelijk te eten. De dagen voor de marathon is alles gericht op het in een perfecte conditie brengen van je lichaam. Je gaat taperen, je loopt minder, je trainingsomvang neemt af, je lichaam krijgt rust en herstelt van de inspanningen van de afgelopen maanden. Je lichaam heeft minder brandstof nodig.

In deze fase ga je ook koolhydraten stapelen. Je probeert je spieren, bloed en lever volledig af te tanken met glycogeen. Je brengt je voeding in de gewenste verhouding (70% koolhydraten – 15% eiwitten – 15% vetten). Dit houdt in dat je minder vlees en vet eet en meer groenten, fruit,
brood, honing, rozijnen en pasta. Als je niet goed oplet, kom je in deze fase aan. Je traint immers minder en hebt bovendien de neiging teveel te eten. Voor je het weet vliegen de kilo’s er weer aan. Jammer van je tijd. Onze Marathon Man doet met 72 kg helaas 6 minuten langzamer over de marathon. Te veel aankomen in de laatste dagen voor de marathon overkomt menigeen. Om ongewenste gewichtstoename te voorkomen, bevelen we daarom aan om het marathondieet te beperken tot de laatste twee dagen voor de marathon en niet te overdrijven met zoetigheden.
De invloed van afvallen
Voor de hardlopers met een hoge Body Mass Index (BMI) is het sowieso verstandig om af te vallen. Je wordt niet alleen sneller maar ook gezonder. In de tabel is te zien wat het gewicht van de Marathon Man rekenkundig betekent voor de tijd in een vlakke marathon. Voor kortere afstanden is het effect naar verhouding gelijk. Of het verstandig is van 80 kg naar 60 kg af te vallen is natuurlijk een heel andere vraag. Daar gaan we in een volgend artikel op in.

Op ons YouTube kanaal The Secret of Running kun je veel bekijken
Je kunt het effect van alle factoren op je prestaties nalezen in ons boek 
Hardlopen met Power!
Het boek luidt een revolutie in op hardloopgebied. Het boek legt de achtergronden en voordelen uit van hardloopvermogensmeters, die momenteel op de markt verschijnen. Net als wielrenners, kunnen hardlopers nu ook hun prestaties in de training en in de wedstrijd optimaliseren met de extra informatie van hun wattage! Van de schrijvers van Het Geheim van Hardlopen.
De ISBN nummers zijn:
paperback 978-90-821069-7-8
e-book (ePub3) 978-90-821069-8-5
e-book (Adobe DRM pdf) 978-90-821069-9-2
Hans van Dijk en Ron van Megen
www.hardlopenmetpower.nl

Lees verder...